Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zij zijn allen de afvalligsten der [80]afvalligen, wandelende [in] [81]achterklap; zij zijn [82]koper en ijzer; zij zijn altemaal [83]verdervers. 80. Dat is, de snoodste afvalligen, die men zou kunnen vinden; vergelijk Gen.9:25. 81. Lasterende mij, mijn woord, mijne profeten, u in het bijzonder, en ruien elkander door achterklap tegen u op. Zie van de manier van spreken Lev.19:16. 82. Dat is, hardnekkig, of van kleine waarde, daar zij als goud en zilver behoorden te zijn; vergelijk Ezech.22:18, enz. 83. Verdervende zichzelven en anderen. Anders: verdorven [kinderen].